Doel
De leerling krijgt met deze oefening een flexibeler zelfbeeld, omdat er vanaf een mentale afstand wordt gekeken naar de eigen zelfbeelden.
Toelichting
De leerling gaat beseffen dat zelfbeelden vaak tegenstrijdig zijn en doorgaans geen algemeen geldige beschrijvingen van jezelf geven. De geldigheid hangt immers af van de context. Een flexibel zelfbeeld helpt om meer open te staan, ook bij onverwachte ervaringen. Uiteindelijk bevordert dit ook je aanpassingsvermogen in je loopbaan.
Instructie
- Neem kort het doel van de tool met de leerling door. Zeg bijvoorbeeld:
“Mensen zitten vaak vast aan bepaalde overtuigingen over zichzelf. Met deze oefening kun je op een andere manier naar jezelf kijken. En misschien zul je merken dat bepaalde dingen die je over jezelf dacht, helemaal niet zo zeker zijn.”
- Laat de leerling de korte vragenlijst invullen (zie Werkblad). Geef daarbij de volgende uitleg:
“We gebruiken voortdurend woorden om onszelf te beschrijven. We denken vaak in positieve termen (bijvoorbeeld eerlijk, sterk, goede leerling) en in negatieve termen over onszelf (bijvoorbeeld lui, traag, humeurig). Schrijf hieronder woorden die jij vaak over jezelf gebruikt. Links de negatieve en rechts de positieve aanduidingen.”
Als de leerling hiermee klaar is, geef dan de volgende instructies:
STAP 1
Ga lekker zitten en sluit je ogen. Let op je ademhaling. Merk op hoe de lucht je neus binnenkomt en ook weer verlaat. Je hoeft niets aan je ademhaling te veranderen, denk alleen aan hoe je ademhaling gaat. Als je met je gedachten afdwaalt, breng die dan weer terug naar je ademhaling.
Laat de leerling ongeveer 3 minuten hiermee doorgaan.
STAP 2
Denk nu aan de eerste ingevulde zin ‘Op mijn slechtst ben ik… ‘. Denk aan een specifiek moment dat je zo ‘op je slechtst’ was. Laten we dit voor nu je ‘slechte zelf’ noemen. Welke houding van jou hoort hierbij? Kun je met een houding of met een gebaar uitbeelden hoe je je dan voelt?.
Laat de leerling nu de aandacht richten op het observerende zelf. Zeg bijvoorbeeld:
STAP 3
Oké, dan ben jij op z’n slechtst. Merk nu op dat er iemand is die naar dat ‘slechte zelf’ kijkt. Jij kunt dat slechte zelf – en alles wat het doet – zien. Nu je naar jezelf kijkt, noemen we dat de observerende zelf. Kun je dat merken, dat je op die manier kan kijken?
Je gedachten en gevoelens veranderen voortdurend. Maar jij kan kijken naar al die gedachten en gevoelens. Kijk eens met deze ogen naar de houding die je net aannam bij jou ‘op je slechtst’. Loop in gedachten eens om jezelf in die houding heen en bekijk jezelf van alle kanten. Wat zie je? Je hoeft het niet allemaal te begrijpen, maar ervaar het gewoon. Kijk alleen maar of je je bewust kan zijn van die observerende zelf, dat dat ‘slechte zelf’ observeert. Lukt dat?
- Herhaal stap 2 en 3, maar nu met het eerste positieve label. Spreek nu over ‘beste zelf’ in plaats van ‘slechte zelf’.
- Herhaal stap 2 en 3 met afwisselend positieve en negatieve labels, totdat de bedoeling duidelijk is overgekomen.
- Bespreek samen de ervaringen met deze tool. Belangrijk is het niet te verbaal of intellectueel te maken. Het gaat om de ervaring van het observerende zelf, niet om het concept of het begrijpen ervan. Zag de leerling dat er een verschil is tussen het observerende zelf en de slechtste en beste zelven?
- Indien er tijd en ruimte is, kunnen nog enkele andere stappen genomen worden.
- Je kunt ingaan op de functie die de negatieve labels hebben. Helpen ze de leerling op de een of andere manier? Het label ‘verlegenheid’ kan bijvoorbeeld de functie hebben om enge situaties uit de weg te gaan.
- Omgekeerd kan ook een positief label in sommige situaties nadelen hebben. Veel durven kan een leerling er bijvoorbeeld toe brengen om te grote risico’s te nemen. Help de leerling beseffen dat zelfbeelden vaak tegenstrijdig zijn en geen algemeen geldige beschrijvingen van de eigen persoon geven. Hun geldigheid hangt immers af van de context. Laat de leerling niet geloven wat je daarover vertelt, maar stimuleer dat hij het zelf gaat ervaren.
Achtergrond
Volgens de Amerikaanse zelfkennisexpert en hoogleraar Timothy Wilson (2005) leren we meer over onszelf door onszelf te observeren dan door te reflecteren.
De tool ‘Observeer jezelf’ is ontleend aan Ciarrochi en Bailey (2008). De tool start met het geven van aandacht aan de ademhaling. De adem biedt een verbindende schakel tussen binnen- en buitenwereld, het vrijwillige en onvrijwillige en het bewuste en onbewuste. Aandacht geven aan de ademhaling bevordert integrerende processen in de hersenen (Siegel, 2009).