Doel

In deze oefening wordt de leerling gestimuleerd de zelfkennis te vergroten.

Instructie

Bij deze oefening vormt het volgende overzicht het uitgangspunt. Door de twee assen ontstaan de velden A,B, C en D. Neem aan de hand van het werkblad de instructie met de leerling/student door.

  • Klassikaal
  • Kleine groep
  • Individueel
  • Begeleid
  • Huiswerkopdracht
  • Werkbladen
  • Scharen
  • Niet CDDQ specifiek
  • Waarden
  • Oefening
Bekend
bij anderen
  A. Wat ik over mezelf weet,
en graag aan anderen vertel. Waar ben ik trots op?  
  C. Wat ik niet over mezelf weet,
maar anderen wel.   Blinde vlekken opsporen.
Onbekend
bij anderen
B. Wat ik over mezelf weet,
maar graag voor mij hou.   Misschien zijn er dingen die ik meer zou kunnen accepteren van mezelf.  
D. Wat ik niet over mezelf weet,
en anderen ook niet weten.   Waar ik niet of moeilijk achter kom, maar wat wel een rol in mijn (keuze-) gedrag kan spelen.
 Bekend bij jezelf Onbekend bij jezelf

Nabespreking


Voorbeelden van vragen en/of bespreekpunten:  

  • Wat ben je over jezelf te weten gekomen wat je nog niet of niet zo duidelijk wist?
  • Heb je iets kunnen accepteren van jezelf, wat je moeilijk vond (veld B)?
    • Vraag je eerst eens af of je hiertoe bereid bent, dan is het aanvaarden daarna makkelijker voor je. Wat je kunt aanvaarden aan lastige zaken geeft je uiteindelijk meer rust. Probeer hier mee te oefenen.
  • Wat valt jou op hoe anderen tegen jou aankijken?
  • Wat voegt deze opdracht toe aan jouw studiekeuzeproces?